Van smederij tot rijwielfabriek

Hendrikus Burgers 3
Hendrikus Burgers

De oprichter en naamgever van de Burgers rijwielfabriek is de smid Hendrikus Burgers1. Hij is op 1 januari 1843 geboren in Voorst als zoon van een smid. Op 2 mei 1864 vertrekt hij naar Deventer en gaat daar als smid aan de slag.

Over het begin van de rijwielfabrikage door Burgers waren twee verhalen in omloop; een verhaal van Burgers zelf in de ANWB Kampioen van 19012 en een verhaal uit Hogenkamp 3 . Inmiddels is  door recent onderzoek 4 de meest waarschijnlijke versie achterhaald die we hieronder weergeven.

Op 9 mei 1867 begint Burgers op het adres Achter de Broederen een eigen smederij. Het pand kan hij huren via zijn vriend C.M.B. (Cas) van den Beld.

Advertentie Deventer courant 10 mei 1867.
Advertentie Deventer courant 10 mei 1867.

Eind 1867  of begin 1868 ontmoet Burgers voor zijn smederij een reiziger die hem een reclame afbeelding laat zien van een houten vélocipède. Deze reiziger was waarschijnlijk de Amsterdamse zakenman Timmer, die zelf ook in fietsen is gaan doen 5.  Vélocipèdes waren de eerste fietsen die door trappers werden voortbewogen. Ze werden ook wel Michaux genoemd naar de Franse uitvinder van dit rijwiel. De aandrijving was rechtstreeks op het voorwiel.

Burgers heeft na dit bezoek zo’n machine besteld bij de fabriek die hiervoor reclame maakte (Muller te Stuttgart). Nadat hij de fiets in bezit had ging hij hem samen met zijn vriend Cas van de Beld namaken.  In mei 1868 levert Burgers zijn eerste zelfgemaakte Vélocipède af.

De 90 jarige vd Beld met een van de eerste Burgers fietsen (lit. 3).
 Afbeelding uit Hogenkamp 1939.

Toen Burgers zijn eerste vélocipède in bezit had leert hij zichzelf fietsen op de Worp net buiten de stad.6. Al gauw kreeg Burgers het fietsen onder de knie en maakte tochten in de omgeving. Dit prikkelde zodanig de fantasie van Deventer jongelui dat velen ook zo’n machine wilden bezitten. Burgers ging zich specialiseren in het maken van de houten vélocipèdes.

Op 13 februari 1868 trouwt Burgers met Antonia Hendrika te Riele en gaat dan wonen aan de Broederenstraat 6 in Deventer (huidig nummer, de nummers zijn in het verleden enkele keren omgenummerd). Burgers woonde daarvoor aan de Bursesteeg in Deventer. Zijn echtgenote, weliswaar geboren in Deventer, woonde daarvoor in Zutphen. Burgers huurde dit pand. Eén jaar later komt dit pand in het bezit van Gerrit Jan te Riele, de schoonvader van Burgers. Waarschijnlijk heeft deze schoonvader mede geïnvesteerd in het bedrijf van Burgers.

Kort nadat Burgers is getrouwd verhuist het echtpaar in juni 1868 van de benedenverdieping naar de eerste verdieping van het pand aan de Broederenstraat 6 (kadastrale nummers van toen: 1485 en 1484). De benedenverdieping, met een oppervlakte van 140 m2 en bijbehorend erf van 60 m2, wordt dan ingericht als werkplaats/smederij. Burgers maakt via een advertentie in de Deventer courant de verhuizing van zijn smederij van Achter de Broederen naar de Broederenstraat bekend.

Advertentie Deventer courant 26 juni 1868.
Advertentie Deventer courant 26 juni 1868.
Broederenstraat 6 omstreeks 1868 (Hogenkamp 1939).
Broederenstraat 6 omstreeks 1868 (Hogenkamp 1939).
Broederenstraat 6, huidige situatie. De voorgevel is omstreeks 1907 vernieuwd.
Broederenstraat 6, huidige situatie. De voorgevel is omstreeks 1907 vernieuwd.

In maart 1869 zien we voor het eerst een advertentie in de Deventer courant waarin Burgers meerdere modellen vélocipèdes aanbiedt. Hij presenteert zich dan duidelijk als vélocipèdenfabriek.

Advertentie Deventer courant 5 maart 1869.
Advertentie Deventer courant 5 maart 1869.

Onduidelijkheid over de oprichtingsdatum

Over de oprichtingsdatum is later veel verwarring geweest. Dit is door het  bedrijf zelf veroorzaakt. In de eerste jaren, tot  1909, wordt er in de nu bekende prijscouranten geen oprichtingsdatum vermeld (de oudst bekende prijscourant is uit 1889).

Burgers zelf hanteerde, zo blijkt uit diverse advertenties uit 1893,  13 februari 1868 – tevens zijn trouwdatum – als oprichtingsdatum van zijn bedrijf.

 Advertentie Leeuwarder courant 1 maart 1893.
 Advertentie Leeuwarder courant 1 maart 1893.

In een advertentie in de Kampioen van 1 juni 1889 vermeldt Burgers dat hij zijn eerste fiets in mei 1868 heeft afgeleverd. (dit was een correctie van een fout in de prijscourant van dat jaar).

Advertentie in De Kampioen van 1 juni 1889.
Advertentie in De Kampioen van 1 juni 1889.

Zes jaar na het overlijden van de heer Burgers, als de heer G.W.J. Kilsdonk in 1909 directeur van de Rijwielfabriek wordt, staat voor het eerst het jaar 1870 als oprichtingsdatum in de prijscouranten vermeld.  Het jaartal 1870 staat ook op de herdenkingsplaquette uit 1920. Het is dan volgens deze herdenkingsplaquette op de dag nauwkeurig (6 maart 1870) 50 jaar geleden dat Burgers zijn eerste Rijwiel vervaardigde.

 Detail advertentie 1916
 Detail advertentie 1916
Herdenkingsplaquette uit 1920 (Hogenkamp 1939).
Herdenkingsplaquette uit 1920 (Hogenkamp 1939).

Daarna, in 1927, verandert dit. In alle prijscouranten wordt dan 1869 vermeld als oprichtingsdatum. Blijkbaar was men toen tot de conclusie gekomen dat het jaar 1870 niet klopte.  Alleen in een briefhoofd uit 1945 komen we nog één keer ‘opgericht in 1868’ tegen. Echter vanaf dan wordt weer 1869 vermeld.

 Voorblad prijscourant 1928.
 Voorblad prijscourant 1928.

Dit blijft zo tot het sluiten van de fabriek in 1961.  Het blijft gissen waarom de Rijwielfabriek in de jaren na het overlijden van de heer Burgers zo onduidelijk is geweest over de oprichtingsdatum. Mogelijk was men er toen minder in geïnteresseerd of had men niet de gegevens beschikbaar die wij nu uit de oude archieven kunnen halen.

Al met al kunnen we concluderen dat Burgers zijn eerste rijwiel in 1868 maakte en dat hij zich in 1869 voor het eerst via advertenties presenteerde als vélocipèdenfabriek

Naar de Rozengaarderweg

Door een aantal belangrijke nieuwe vindingen wint het fietsgebruik eind 19e eeuw snel aan populariteit. Omstreeks 1870 komt de Hoge Bi in gebruik. Met dit model kan veel sneller gereden worden dan met de oude lompe houten vélocipèdes (in Engeland “boneshakers” genoemd). Door de ontwikkeling van de veiligheidsfiets met kettingaandrijving in 1885 (‘safety’ of ‘rover’) en de uitvinding van de luchtband door Dunlop in 1888 krijgt de groei van het fietsgebruik een extra impuls.

ontwikkeling fiets
 De ontwikkeling van de fiets.

Burgers gaat steeds meer fietsen maken en breidt zijn productiecapaciteit eerst uit door de nabij gelegen panden aan de Broederenstraat (nrs. 36, 37, 38 en 40) en een pand aan het Noordenbergschild nr. 16 in gebruik te nemen. De verkopen stijgen echter zo snel dat Burgers besluit om een geheel nieuwe en moderne fabriek te bouwen aan de Rozengaarderweg. De firma wordt op 15 mei 1896 omgezet in de ‘NV Eerste Nederlandsche Rijwiel- en Machinefabriek voorheen H. Burgers’, met een startkapitaal van 400.000 gulden. De nieuwe fabriek wordt op 1 januari 1897 in gebruik genomen7 en heeft een productievermogen van 5 à 6000 fietsen per jaar. De heren J.A. Coldewey, Mr. C.E. van Marle, G.D. Ribbius en N. Immink worden de commissarissen.

 De nieuwe fabriek aan de Rozengaarderweg die op 1 januari 1897 in gebruik is genomen.
 De nieuwe fabriek aan de Rozengaarderweg die op 1 januari 1897 in gebruik is genomen.

Deze nieuwe fabriek is voorzien van de modernste machines. Een mooi sfeerverslag van de fabriek wordt gegeven in een artikel in Eigen Haard uit 1898.8

“Wij doorliepen de kantoorlokalen, en kwamen door een breede gang in de eerste afdeeling der fabriek. Eene ruimte van 17 bij 19 meter, de oppervlakte, die vroeger door een geheel fabriek ingenomen werd, diende hier alleen tot onderbrenging van de verschillende automatische en andere draaibanken. Doordien alle lokaliteiten, de bandenmakerij en wielen-stel-inrichting uitgezonderd, gelijkvloers liggen, was het mogelijk in alle afdeelingen bovenlicht te maken. Dit op zichzelf geeft reeds en vroolijk aanzien aan ’t geheel. Hierbij de lustig snorrende machines, het ruischend kleppen der drijfriemen, de naar alle zijden wegspringende staalkrullen, de waarschuwende bel van de automatische banken, het vroolijke liedje van den een, het opgewekte fluitdeuntje van den ander, gaf iets in-gezelligs aan ’t geheel. Men kreeg het gevoel, dat het een lust moest zijn om in zoo’n fabriek te werken, en toen ik mij omdraaide, en den ouden heer Burgers daar te midden van al die bedrijvigheid zag staan, trotsch op zijn werk, voegde ik er bij mij zelf bij: en een lust om onder zoo’n patroon te werken.”

De draaierij met op de voorgrond tandwielen van de cardanfietsen.
 De draaierij met op de voorgrond tandwielen van de cardanfietsen.

Burgers voert de journalist door de hele fabriek en laat hem de diverse machines zien; automatische draaibanken die potten maken voor de trapassen, draaibanken die kamraderen voor acatène fietsen maken, een enorme door stoom aangedreven machine waarmee onderdelen uit metaal gestampt werden. De journalist was zeer verbaasd dat zo’n machine, die hij tot nu toe alleen in Engeland had gezien ook hier in Deventer stond.

Op het terrein, omsloten door de fabrieksgebouwen, is een oefenrijbaan aangelegd, waar men les kan krijgen in het berijden van een rijwiel.

Rijwielschool op de binnenplaats van de fabriek.
 Rijwielschool op de binnenplaats van de fabriek.

Deze periode uit de geschiedenis van het bedrijf kunnen we nu terugkijkend typeren als de meest succesvolle. De fabriek maakt vrijwel alle onderdelen van de fiets zelf. Ook de zadels en banden worden in deze periode in eigen fabriek gemaakt. In het interview in Eigen Haard zegt Burgers over de banden: “Wij hebben lang gesukkeld met onze banden, de echte Dunlop’s waren, hoewel goed, te duur, en met alle mogelijke imitaties zijn we er herhaaldelijk ingevlogen. Wij hebben daarom maar besloten onze eigen banden te maken. We zijn nu tenminste zeker dat onze afnemers prima rubber en goede canvas krijgen.”

Burgers loopt in deze periode voorop bij de introductie van nieuwe modellen. Hierbij zijn enkele bijzondere modellen zoals de cardanfiets en de Wachtendonk vouwfiets. Hierbij moet wel worden opgemerkt dat hij de meeste modellen en onderdelen namaakte op basis van buitenlandse voorbeelden. Het ontbreken van een goede patentwet liet dit in die tijd toe. In het interview dat Burgers gaf in Eigen Haard van 18989 geeft hij ook ronduit toe dat hij veel dingen eerst uit het buitenland liet komen en ze vervolgens namaakte. Burgers komt echter ook met enkele eigen patenten zoals de ‘excentric gear’ (zie bij modellen).

Om de afzet te organiseren richt het bedrijf in het hele land filialen op. Daar kan men alle Burgers modellen zien en kopen. Daarnaast treedt een groot aantal rijwielhandelaren op als agent van de fabriek. In 1897 heeft Burgers verspreid over het land al 142 filialen en agentschappen, in 1909 is dit al gegroeid tot 15 filialen en meer dan 400 agentschappen.

In deze periode maakt Burgers in haar advertenties in de landelijke bladen en tijdschriften vaak gebruik van de in die tijd bekende wielrijder Marten Kingma.

Kingma (geb. 31 maart 1871) was beroepswielrenner tussen 1894-1898. Zijn bijnaam is ‘de Stoere’. Kingma wint vele wedstrijden op Burgers racers. Na zijn wielrencarrière komt hij in dienst bij Burgers en wordt filiaalhouder in Amsterdam. Burgers gaat zijn beeldmerk gebruiken op de fietsen.

Een ander belangrijk thema in de reclames van rond 1900 zijn de prijzen die Burgers behaalde op internationale tentoonstellingen. In veel advertenties maar ook in de catalogi worden deze prijzen breed uitgemeten. Kwaliteit en vooral erkende kwaliteit is in deze tijd een belangrijk marketing element.

Op 1 januari 1903 overlijdt Hendrikus Burgers. Daarmee komt een einde aan deze succesvolle eerste periode. Bij de uitvaart op 5 januari loopt het voltallig personeel van de fabriek, op dat moment ongeveer 250 werknemers, mee in de stoet.

Als opvolgers worden door de raad van commissarissen twee directeuren benoemd: Adr. Beers als administratief-handelsdirecteur en de zoon van Burgers, G.J.B. Burgers als technisch directeur.10. Dit dubbele directeurschap duurt maar enkele jaren.

bron: revue der sporten 11-06-1908
 Bron: revue der sporten 11-06-1908

G.B.J. Burgers kon niet opschieten met zijn mededirecteuren en besloot voor zichzelf te beginnen. Tot 1913 had hij een eigen winkel in de Menstraat in Deventer. Hij adverteerde met ‘Burgers G.B.J. rijwielen’. Van 1913 tot 1921 werkte hij in Londen als technisch directeur van de Westinghouse Brake Company. Daarna keerde hij terug naar Deventer waar hij een fietsenzaak begon onder de naam “De Populaire Rijwielhandel” op het adres Kleine Oeverstraat 36. Hij overleed op 11 mei 1936. Zijn zoon Gerrit en later zijn kleinzoon Jack namen de zaak over (Het Rijwiel 2020/1 blz.29-34).

De periode Kilsdonk ca. 1909- 1945

In 1909 wordt G.W.J. Kilsdonk benoemd tot directeur. In het jubileumboekje uit 1939 schijft Hogenkamp over Kilsdonk: “Het is vervolgens Kilsdonk geweest, die de grootere uitbeiding ondernam en den bloei stimuleerde. Benoemd op 1 october 1909, bleek de nieuwe directeur een kundig en energiek man, die met groote kennis van zaken en juist inzicht een verdere groote vlucht van Burgers E.N.R. heeft tot stand gebracht”.

Als we nu terugkijken moeten we deze ronkende woorden, uit een jubileumboekje dat door de fabriek zelf is uitgegeven, niet al te serieus nemen. Het klopt dat aanvankelijk het bedrijf sterk groeide, maar in die periode heeft Burgers zijn zeer sterke positie op de Nederlandse fietsenmarkt, toch voor een groot deel verloren.

Een belangrijke concurrent van Burgers in deze periode is Fongers uit Groningen. In de jaren ’10 maken beide fabrieken duurdere modellen die vooral gekocht worden door de rijkere bovenklasse van de bevolking. Hogenkamp schrijft in 1939 in zijn boek over 70 jaar Burgers, dat het Burgersrijwiel in 1910 “als volmaakt” kon worden beschouwd.

Dat “volmaakte” slaat ongetwijfeld op de luxe modellen ‘De Luxe’, ‘Grand Luxe’ en ‘Superbe’ die het bedrijf dan introduceert. Deze worden uitgevoerd met een fraai vormgegeven luxe remsysteem (zie voor meer uitgebreide beschrijving bij modellen). Dit model is ontleent aan het Engelse merk Lea Francis.

In deze periode komt Burgers ook met een aantal andere vernieuwingen:

  • 1900: het spieloos bracket, een constructie van twee cups met rechtse draad.
  • 1909: eerste rijwielen met verlengd voorspatbord
  • 1910: vaste rem op staande achtervork.
  • 1914: ENR ringlagers in de trapas
  • 1914: afneembare zadelpen (octrooi nr. 500)

In de reclames uit deze tijd blijft het bedrijf zich presenteren als kwaliteitsmerk. In de catalogi uit deze periode wordt op een van de eerste pagina’s aangegeven aan welke bedrijven fietsen geleverd worden. In de catalogus van 1914 wordt vermeld dat het bedrijf o.a. levert aan Prins Frederik, Koningin Emma, de Genie, de ministeries van Waterstaat en van Landbouw en een groot aantal gemeenten.

Een bekende en succesvolle reclamevorm van Burgers uit deze tijd zijn de fietskaarten van de elf provincies, die het bedrijf in verschillende uitvoeringen heeft uitgegeven in de periode 1917-1929.

Burgers fietskaart 1927 Overijssel
 Burgers fietskaart 1927 Overijssel

Vanaf de jaren ’20 verliest Burgers de positie als leverancier van luxe fietsen aan de rijkere bovenklasse aan Fongers. Dit blijkt ook wel uit het feit dat de leden van het Koninklijk Huis vanaf de jaren ’20 Fongersfietsen kochten. Dit ondanks het feit dat Burgers het predicaat ‘hofleverancier’ voert. Ook zien we de duurste uitvoeringen met het luxe remsysteem niet meer terug in de catalogi vanaf 1921. Burgers gaat zich dan meer op de middenklasse richten en juist in dat marktsegment is Gazelle veel sterker dan Burgers. Gazelle heeft zich o.a. via uitgekiende marketing een heel sterke positie op de markt van fietsen voor de middenklasse verworven. Gazelle overvleugelt Burgers en groeit vanaf ca. 1915 uit tot de grootste fietsenfabriek van Nederland.

De aanvankelijke groei van Burgers in de jaren ’10 en ’20 heeft voor een belangrijk deel te maken met de algemene groei van het fietsgebruik in Nederland. De fiets wordt in die jaren voor steeds bredere lagen van de bevolking een betaalbaar vervoermiddel. Vooral na WO 1 groeit het fietsgebruik in Nederland sterk.

In 1921 komt het bedrijf voor het eerst sedert het begin van WO 1 in 1914 weer met een uitgebreide prijscourant. In de inleiding hiervan wordt als reden opgegeven: “de groote onzekerheid bij het inkoopen der verschillende grondstoffen en monteeringsdelen. Van geregelde aanvoer was gedurende den geheelen tijd van ontreddering geen kwestie.”

Door de forse groei van de productie besluit Burgers om in Roermond een tweede fabriek te beginnen. Deze wordt geleid door de zoon van G.W.J. Kilsdonk, John Arthur.  Deze fabriek wordt in 1921 geopend achter het al bestaande verkoopkantoor aan het  Wilhelminaplein.11 In de catalogus van 1922 wordt vermeld dat deze fabriek de modellen ‘Standaard’ en ‘Populair’ levert. In 1923 wordt deze fabriek fors uitgebreid door de aankoop van een voormalige meelfabriek aan de Veeladingstraat.

Nieuwe fabriek gevestigd in de voormalige meelfabriek aan de Veeladingstraat in Roermond (bron:Het Leven, 31 okt. 1925)

In 1928 wordt in Deventer tegenover de bestaande fabriek een tweede gebouwd, die via een over de weg lopende buis met de oude fabriek is verbonden. Door deze buis worden via een lopende band de fietsen voor verdere behandeling naar de andere fabriek vervoerd.

 De nieuwe uitbreiding is via een buis over de weg met de oude fabriek verbonden (bron www.geheugenvannederland.nl)
 De nieuwe uitbreiding is via een buis over de weg met de oude fabriek verbonden (bron www.geheugenvannederland.nl)

De groei van het bedrijf in de eerste decennia van de 20e eeuw zal ook te maken hebben gehad met de groei in de productie en verkoop van andere producten die het bedrijf maakte of importeerde, zoals vleessnijmachines, naaimachines en motoren (zie ook bij andere Burgers producten).

Burgers importeert in de jaren ’10 onder de naam NV ‘The New Elswick Trading Company’, die gevestigd was op het zelfde adres in Deventer, ook fietsen van buitenlandse makelij. Ze deponeert in die periode ook een aantal B-merken.

Deze merken worden genoemd onder de bedrijfsnaam New Elswick Trading Company (zie advertentie hieronder). De inschrijving in het merkenbureau vond echter plaats op naam van Burgers. Wat nu de relatie tussen deze bedrijven is geweest is een onderwerp van nader onderzoek.

Door de crisis van de jaren ‘30 komen de prijzen van de fietsen steeds meer onder druk te staan. Men heeft veel last van goedkope concurrentie van andere fabrikanten en grossiers die zelf fietsen assembleren. Burgers moet de prijzen verlagen. Ze doet dit ook door goedkopere fietsen onder de namen van de B-merken op de markt te brengen. De catalogi van deze B-merken hebben vrijwel dezelfde inhoud als de officiële Burgers catalogi.

 Voorkant Burgers Padvinder catalogus 1933
 Voorkant Padvinder catalogus 1933

De volgende B- merken van Burgers zijn bekend: All Steel, gedeponeerd: 02-07-1912; Hammonia gedep. 15-10-1909; Netco gedep. 21-09-1911; Netco Populair Deventer gedep.15-08-1921; De Vlaamsche Leeuw, gedep. 20-01-1915; Omnia (gebruikt voor o.a. dynamo’s); Padvinder; De Veldpost; De Nederl. Vlag en New Elswick.

Door de grote concurrentie is er in de jaren ‘30 niet veel ruimte voor vernieuwing. Burgers komt in de jaren ’30 nog wel met de door Philips ontwikkelde elektrische fiets op de markt, maar dit wordt geen succes.

Het bedrijf profileert zich in de advertenties vooral als de oudste fietsenfabriek van ons land en met de status van Hofleverancier. De nadruk in de advertenties wordt gelegd op de kwaliteit en betaalbaarheid van de Burgers fietsen.

De advertenties hebben niet de kwaliteit en uitstraling van die van Gazelle. Gazelle had echter in de persoon van Andre Vlaanderen een gerenommeerd vormgever in dienst. Vaak nogal oubollig zijn de afkortingen die Burgers in diverse advertenties en catalogi gebruikt voor de letters ENR. Bij het onderzoek voor dit themanummer zijn de volgende aangetroffen:

  • Een Nooit Roestende electrische lamp (catalogus 1933)
  • Elke Nederlander Roemt (advertentie Rotterdams Nieuwsblad 24 mrt 1930)
  • Edele Niet overtroffen Rijwielen (advertentie Vliss. Courant 13 mei 1914)
  • Elegante vorm Nette afwerking Rustige gang (advertentie datum onbekend collectie museum de Waag).
  • Even Nadenken Redt (Burgers catalogus 1928)
  • Een Nationaal Rijwiel (Leeuw.-cour. 03-05-1910)
  • Edel, Nobel, Rijk (Leeuw.-cour. 03-05-1910)
  • En Nooit Reparaties (Leeuw.-cour. 03-05-1910)
bladzijde uit het boekje over Bennie Burgers
 Bladzijde uit het boekje over Bennie Burgers

Burgers heeft voor de jeugd omstreeks 1930 een stripboekje uitgebracht over Bennie Burgers. Dit boekje was een navolging van de zeer populaire Piet Pelle boekjes van Gazelle. Het werd echter lang niet zo populair als de boekjes van Gazelle. Ook weer een voorbeeld waarin Gazelle succesvoller was in de marketing dan Burgers.

In 1887 heeft het bedrijf 25 arbeiders in dienst en in 1900 heeft het 200 werknemers. In de bloeiperiode eind jaren ’20 zal het aantal werknemers fors hoger zijn geweest, hier zijn echter geen cijfers van bekend. In 1949 was het aantal weer geslonken tot eveneens 200 man.

Burgers contra Burgers

Tussen 1900 en 1930 heeft de Burgers rijwielfabriek last gehad van enkele rijwielhandelaren die net als de oprichter en naamgever, Hendrikus Burgers, ook Burgers heetten en zo probeerden  mee te liften op het succes en goede naam van de fabriek in Deventer. (bron: Het Rijwiel 2019/4 blz. 3-8)

De belangrijkste, en misschien ook de hinderlijkste naamgenoot was Hendrikus Johannes Burgers, een neef met bijna dezelfde naam. Deze neef werd geboren op 24 juni 1859 als zoon van de oudste broer van Hendrikus Burgers, Johannes Stephanus Burgers. Deze neef van Hendrikus Burgers werd in 1887 aangesteld als filiaalhouder van Burgers-Deventer aan de Spilsluizen in Groningen. H.J. Burgers werd vervolgens ook filiaalhouder in Leeuwarden en Arnhem.

In 1901 kwam het echter tot een breuk. In een advertentie in het Nieuwsblad van het Noorden maakte Hendrikus Burgers, als directeur van de fabriek in Deventer bekend, dat H.J. Burgers aan de Spilsluizen geen agent meer was en dat het filiaal voortaan gevestigd was aan de Zwanestraat 14. In de advertentie werd benadrukt dat het merk Burgers Rijwielen gedeponeerd is, en alleen door de fabriek in Deventer en zijn filialen gebruikt mag worden. 

H.J. Burgers trok zich daar blijkbaar niets van aan. In de vele advertenties uit de jaren daarna zien we dat hij verder ging met zich te presenteren als fabriek van Burgers rijwielen met filialen in Leeuwarden en Velp. In deze advertenties noemt hij zich steeds ‘H. Burgers’ en niet ‘H.J. Burgers’, waarschijnlijk met de bedoeling om zo veel mogelijk te lijken op het merk van zijn oom uit Deventer. 

Leeuwarder Courant 12-04-1922

Vlak na het overlijden van Hendrikus Burgers op 1 januari 1903 besloot de nieuwe directie van Burgers Deventer dit probleem aan te pakken. Het bedrijf deponeerde op 21 april 1903 een nieuw beeldmerk en plaatste een advertentie in de Kampioen met de tekst: “Wij vernemen dat H. Burgers te Groningen en J. Burgers te Rotterdam, welke vroeger (de eerste als agent de tweede als filiaalhouder) tot ons in betrekking stonden, thans, gebruik makende van hunnen eensluidende naam, rijwielen onder den naam Burgers Rijwielen in den handel brengen, welke onze fabriek nimmer gezien hebben. Teneinde teleurstelling te voorkomen, daar wij voor die zogenaamde Burgers Rijwielen generlei aansprakelijkheid kunnen aanvaarden, vestigen wij er uwe aandacht op , dat thans aan den naam BURGERS voorkomende op de diagonaalbuis v/h frame de letters E.N.R. toegevoegd zijn en bovendien de balhoofdbuis één onzer onderstaande merken draagt.

Balhoofdplaatje H. Burgers Groningen.
Balhoofdplaatje van H. Burgers Groningen.

H.J. Burgers bleef echter fietsen met de naam ‘H. Burgers Groningen’ verkopen. Hij liet zelfs een balhoofdplaatje maken dat sterk op dat van Burgers Deventer leek. In plaats van de afbeelding van Marten Kingma staat er een afbeelding van een dame op een fiets op het plaatje. 

In 1920 verhuisde hij naar de Zutphensche straat 29 in Velp. Langzamerhand verplaatste hij zijn activiteiten naar Velp. De filialen in Groningen en Leeuwarden werden in 1925 en 1929 opgeheven.  Na zijn dood in 1929 werd de zaak in Velp nog voortgezet door zijn weduwe, Gezina Catharina Maria Hornveld (geb. 26 mei 1864). Mede-eigenaar was de dochter W.M.T. Burgers (geb. 11 febr. 1898). Het bedrijf presenteerde zich dan in advertenties als ‘Erven H. Burgers’. Op 26 augustus 1933 werd het bedrijf opgeheven. 

Behalve H.J. Burgers gebruikten ook A.R.J. Burgers en N.J. Burgers uit Amsterdam het merk Burgers. 

Burgers Deventer spande eind jaren 20 tegen deze drie rechtszaken aan vanwege het oneigenlijk gebruik van de naam Burgers en won deze zaken ook.  De drie mochten het woord Burgers niet meer in de merknaam van hun rijwielen gebruiken. 

De periode in en vlak na de oorlog

De oorlogsperiode 1940-1945 is voor Burgers, evenals voor andere Nederlandse rijwielfabrieken, een moeilijke fase. Grondstoffen zijn schaars en de fabriek kon maar gedeeltelijk produceren.

De directeur van Burgers, Gerard W.J. Kilsdonk, was lid van de NSB. Meteen na de oorlog wordt hij gearresteerd. Het bedrijf komt onder beheer van het Nederlands beheerinstituut. Er wordt een waarnemende directie benoemd die bestaat uit twee werknemers van het bedrijf; de heren Joh.A. Brascamp en J. Poker.

J.A. Coldeweij

Dit duurt maar heel kort. In een brief aan haar dealers12 schrijft het bedrijf dat men vrij snel daarna over ging tot de benoeming van de heer J.A. Coldewey als tijdelijk directeur, kleinzoon van J.A. Coldewey die mede-oprichter van de fabriek was. Deze benoeming was bedoeld om te voorkomen dat door de benoeming van Brascamp en Poker “de meening kon worden gevestigd, dat de plaats van directeur nog steeds werd opengehouden voor de geschorste directeur”.

Kilsdonk wordt in 1946 berecht. Het Deventer dagblad schrijft hierover op 20 november 1946: Er werden hem drie feiten ten laste gelegd: in ’42-’43 was hij begunstigend lid van de Germaanse SS geworden, in ’43 had hij zich aangesloten bij de Ned.-Duitse cultuurgemeenschap en in de stakingsdagen van mei ’43 had hij een arbeider die uit de fabriek liep ontslagen, terwijl hij van het loon der andere arbeiders het geld inhield, over de tijd, dat zij gestaakt hadden. Mr Boom, zijn verdediger, schetste de figuur van Kilsdonk, die ziekelijk en humeurig is en wees erop dat de straf die deze reeds ondergaan heeft, voor hem, met het oog op zijn toestand en de omstandigheden thuis, dubbel telt en verzocht om clementie.

Deventer dagblad 21 nov. 1946
 Deventer dagblad 21 nov. 1946

Deze NSB smet zal Burgers geen goed hebben gedaan. Meteen na de arrestatie van Kilsdonk stuurt het bedrijf een brief13 naar alle dealers. Daarin wordt de arrestatie vermeld en de hoop uit gesproken dat “Mocht er in ’t verleden eenige wrijving zijn ontstaan tusschen U en ons, dan rekenen wij er op, dat U met uw bezwaren bij ons zult komen. Wij zijn er van overtuigd, dat dergelijke moeilijkheden van nu af aan gemakkelijker zullen worden voorkomen…

Brief aan dealers
 Brief aan dealers

De naoorlogse periode

Vlak na de oorlog was het bedrijf er slecht aan toe.  Het Nederlands Beheersinstituut schrijft hier o.a. over in een rapportage. (familie archief Coldeweij, HCO Deventer):

– het machinepark is zeer oud en niet meer voor fijn werk geschikt.

– de gemiddelde leeftijd van de werknemers lag abnormaal hoog, jonge vakkundige krachten ontbreken vrijwel geheel.

– de fabriek zelf heeft enorme glasschade door 2 granaten.

– het Burgers product heeft echter een uitstekende naam, al is men zeer behoudend geweest zoodat vele andere fabrieken een voorsprong hebben verkregen. Het is bv. een raadsel, waarom Burgers nooit een sportfiets heeft gemaakt, terwijl er vraag naar bestond en de vertegenwoordigers er om verzocht hebben.  K. wilde dit niet. 

De raad van commissarissen besluit in 1948 het adviesbureau Kasteel uit Rotterdam in te huren.  Het bureau adviseert om het bedrijf te moderniseren en is van mening dat directeur Coldeweij gebrek aan doortastendheid, organisatorisch vermogen en leiderseigenschappen heeft. 

Het bedrijf is in dan o.a. bezig met de productie van een sportfiets en een kruisframe fiets die beide in productie komen.  Er wordt ook gewerkt aan de ontwikkeling van een vouwfiets volgens het model van H.G.Bender (octrooi aanvraag van 22 mei 1945).  Deze Bender vouwfiets is jammer genoeg nooit verder gekomen dan een prototype. In het rapport Kasteel van 1 augustus 1948 schrijft men hierover: “de opvouwbare fiets is nog niet in productie genomen.  Ing. Bender heeft een nieuw ontwerp ingediend en er zal een nieuw proefmodel gemaakt worden. Men heeft het oog laten vallen op de drie grote steden, A’dam, R’dam en ’s-Gravenhage. M.i. zou het aanbeveling verdienen de markt te testen door b.v. op de najaarsbeurs te Utrecht met dit model te exposeren in combinatie met de firma Berdob”. (Voor de firma Berdob had Burgers een nieuw model vleessnijmachine ontwikkeld).  

Bender vouwfiets (foto verzameling Otto Beaujon. Voorzover nu bekend is hier geen exemplaar van bewaard gebleven.

Op grond van dit advies besluit de raad van commissarissen om in 1949 ir. Albert de Geus te benoemen als directeur. Coldeweij blijft aanvankelijk ook nog aan als mede directeur, maar er ontstaan allerlei wrijvingen binnen de directie. Coldeweij neemt uiteindelijk in 1951 ontslag en wordt directeur van de Juncker rijwielfabriek in Apeldoorn.

De Geus komt uit de scheepsbouw en wil het bedrijf graag moderniseren en met Burgers ook nieuwe wegen inslaan. Hij wordt hierbij echter tegengewerkt door de nogal conservatieve Raad van commissarissen.

Albert de Geus op een hoge bi uit het bedrijfsmuseum.

De vroegere directiesecretaresse van de Geus, mevr. Kloosterboer, vertelde hierover: De Raad van Commissarissen bestond uit oude mannen die alleen maar geld wilden zien. Elk voorstel voor vernieuwing van de Geus werd verworpen.14

Het bedrijf probeert wel zijn oude positie op de markt terug te krijgen, maar dat heeft geen succes. Na de introductie van de sportfiets en kruisfietsen, komt men in 1952 ook met een auto en bekend is ook de introductie van een revolutionaire ‘fluisterfiets’, een heel stille bromfiets (zie bij modellen). Deze blijkt echter zoveel technische problemen te hebben dat hij snel uit de markt wordt gehaald.

advertentie in "de Nederlandse Rijwielhandel" uit 1949
 advertentie in “de Nederlandse Rijwielhandel” uit 1949

In 1949 viert Burgers een jubileumjaar en opent de fabriek een museum in de fabriek. De daar getoonde collectie geeft een overzicht van de fietsen die Burgers in de loop van haar bestaan heeft gemaakt. De fietsen waren deels eigendom van de fabriek en deels geleend van George Hogenkamp, de auteur van het jubileumboekje uit 1939, en van de ANWB.

De collectie van ca. 25 fietsen is in 1961, toen de fabriek beëindigd werd, geschonken aan het Historische Museum Deventer en is daar nog steeds aanwezig. Hierdoor is een belangrijk industrieel erfgoed bewaard gebleven. Van andere Nederlandse fietsfabrieken zijn nauwelijks oude fietsen van 1900 en ouder bewaard gebleven.

In de 20e eeuw hadden de agenten aan de buitengevel een emaille bord waarop het agentschap werd bekendgemaakt. Burgers heeft veel aandacht besteed aan deze emaille borden. Er zijn meerdere fraai vormgegeven exemplaren bekend, een gewild verzamelobject.

Burgers emaille bord
 Burgers emaille bord

Het einde en daarna

Het bedrijf komt na de oorlog niet meer tot bloei en zit structureel in de rode cijfers.

In 1955 wordt de vestiging in Roermond gesloten.15  Hier blijft alleen een verkoopkantoor over.  Deze Roermondse vestiging opereerde onder de naam NV Limburgse Rijwiel en Motor Industrie Maatschappij.  Hoe de zakelijke relatie met Burgers Deventer nu precies heeft gezeten is nog niet bekend. De bedrijfsgebouwen bestaan nog wel en zijn tot 2012 gebruikt als poppodium onder de naam “de Azijnfabriek”.

Volgens de accountant (zie krantenartikel hieronder) lijdt Burgers vanaf 1958 een economisch verlies van 1.300.000 gulden, dat alleen niet zichtbaar wordt door een onjuist systeem van afschrijvingen en renteberekeningen. Dit verlies heeft voor een belangrijk deel te maken met de sterk afgenomen export en het onvermogen van het bedrijf om deze krimp op te vangen door groei van het binnenlandse marktaandeel (zie verder  bij export).

In deze laatste jaren wordt de kwaliteit van de fietsen ook minder. Oud werknemer Jan Stokkink zegt hierover in een film over Burgers van RTV oost: “Stukwerk werd ingevoerd, dit was heel slecht voor de kwaliteit. We kregen niet eens fatsoenlijk de tijd om kwaliteitswerk te leveren”.

De laatste aandeelhoudersvergaderingen van het bedrijf waarin over het einde van het bedrijf en het ontslag van de directeur werd besloten hebben een emotioneel karakter waarbij de commissarissen allerlei verwijten over het functioneren van directeur De Geus naar voren brengen. Onder anderen worden de mislukte avonturen in de auto- en bromfietsproductie naar voren gehaald. De Geus blijft zich tot het laatst toe verzetten tegen het dreigende ontslag en houdt vol dat het bedrijf nog te redden is.

Leeuwarder cour. 3 april 1961
 Leeuwarder cour. 3 april 1961

Op 20 maart 1961wordt besloten tot de beëindiging van de fabriek. Een grote meerderheid van de aandeelhouders stemt in met het voorstel van de Raad van Commissarissen om de fabriek te sluiten. De voorraad, de naam en patenten worden verkocht aan de rijwielfabriek M. Pon in Amersfoort. Directeur Gerrit Pon speelde een belangrijke rol in dit eindspel. Hij gooide het op een accoordje met de raad van commissarissen.  In het hieronder opgenomen krantenartikel wordt dit eindspel mooi beschreven. Er wordt in deze aandeelhoudersvergadering ingestemd met een statutenwijziging waardoor de NV blijft voortbestaan onder een andere naam ‘NV tot exploitatie van roerende en onroerende goederen ‘Rozengaarde’ te Deventer’. Drie fabrikanten uit de omgeving, H.J. Lugt uit Gorssel, W. Brinkman uit Deventer en A.A.A. Hunink uit Twello, zijn de commissarissen van het nieuwe bedrijf.16 Anton Hunink is bekend van de vleeswarenindustrie. De relatie met de vleeswarenindustrie zal mogelijk verband hebben met de productie van vleessnijmachines door Burgers ENR.

artikel over einde fabriek
 Artikel over einde fabriek

Het enige doel van de nieuwe NV is om de goederen van Burgers te gelde te maken ten gunste van de aandeelhouders. Van deze periode zijn een aantal financiële stukken bewaard gebleven.17 Hieruit blijkt dat Pon fl. 75.000,- heeft betaald voor de naam en patenten. De Geus kreeg na ontslag nog fl. 26.139,- aan ‘nog te betalen premies’. De NV Rozengaarde is nog enkele jaren bezig geweest met het verkopen van o.a. de gebouwen waaronder 53 woningen en de fabrieksgebouwen, machines, installaties, 10 bedrijfsauto’s enz. Ook werden de dochtermaatschappijen van Burgers, de N.V. Handelsmaatschappij Acksen & Co te Groningen en de New Elswick Trading Co. N.V. uit Deventer beëindigd.

Op 21 september 1961 worden de machines en technische installaties van Burgers geveild  in Hotel Royal op de Brink in Deventer.

Katalogus veiling 1961
 Katalogus veiling 1961

Rozengaarde NV heeft nog jarenlang bestaan. In 1972 wordt de NV omgezet in een BV. Op 27 mei 1991 wordt het bedrijf ontbonden en op 16 juni 1992 geliquideerd, 123 jaar na de oprichting in 1869. Vanaf 1961 had het bedrijf echter niets meer met rijwielproductie te maken.

De leegstaande fabriek in Deventer gaat in de jaren zeventig in vlammen op. Op het terrein is daarna in de jaren ’80 een nieuwe woonwijk gebouwd.

Het merk Burgers na 1961

Transfer op Burgers/PON fiets
Transfer op Burgers/PON fiets

Pon uit Amersfoort blijft na de overname van het merk fietsen onder het merk Burgers maken. Ze gebruikt hierbij in haar advertenties vaak de goede reputatie en status van het oudste rijwielmerk van ons land. Ook gebruikt Pon nog de van Burgers afkomstige merknaam ‘New Elswick’. Na het faillissement van Pon in de jaren ’80 neemt Union de boedel van Pon over, de merknamen blijven echter eigendom van Pon. 18

De merknaam komt in ieder geval nog in handen van de firma Westendorp uit Aalten, die adverteert in de Tweewieler van april 1991 met de merken Burgers en Empo. Vanaf 1992 wordt de merknaam gebruikt door de firma WSB in Drachten. Opmerkelijk is dat 1992 ook het jaar is dat de oorspronkelijke NV die in 1961 was omgedoopt in ‘NV tot exploitatie van roerende en onroerende goederen ‘Rozengaarde’ te Deventer’ wordt geliquideerd. WSB maakt tot op dit moment fietsen onder de naam Burgers.

→ Volgende pagina: Andere Burgers producten

Bronnen

  1. Visser, Dicke en van der Zouwen. Nederlandse ondernemers 1850-1950, Walburg Pers 2011. (deze auteurs gebruiken de naam Hendrikus, Hogenkamp (noot 3) heeft het over Henricus. Op deze website wordt de naamgeving van Hendrikus gevolgd
  2. ANWB Kampioen 1901 blz. 725-729
  3. George J.M. Hogenkamp, De geschiedenis van Burgers is de geschiedenis van de fiets. Uitgegeven ter gelegenheid van het 70-jarig bestaan van Burgers ENR. Maarssen 1939.
  4. Henk Hutten en Theo de Kogel, De beginjaren van de Burgers rijwielfabriek. Het Rijwiel 2018/2
  5. Kuner, H. Fietsfabrikanten in Nederland in de 19e eeuw. Het Rijwiel 2014/3.
  6. George J.M. Hogenkamp, De geschiedenis van Burgers is de geschiedenis van de fiets. Uitgegeven ter gelegenheid van het 70-jarig bestaan van Burgers ENR. Maarssen 1939.
  7. Deventer als Industriestad. Uitgave van het departement Deventer der maatschappij van Nijverheid 1907.
  8. Zellekens, W.A.. De Nederlandse Rijwielindustrie – De Eerste Nederlandse Rijwielfabriek, Directeur H. Burgers. Eigenhaard 1898 blz. 245 – 248 en 263-266.
  9. Zellekens, W.A.. De Nederlandse Rijwielindustrie – De Eerste Nederlandse Rijwielfabriek, Directeur H. Burgers. Eigenhaard 1898 blz. 245 – 248 en 263-266.
  10. Deventer als Industriestad. Uitgave van het departement Deventer der maatschappij van Nijverheid 1907
  11. Heesakkers, Joost. Burgers Roermond. Het Rijwiel 2015/1
  12. Archief fietsmuseum Velorama, Nijmegen
  13. Archief fietsmuseum Velorama, Nijmegen
  14. Mondelinge mededeling mevr. M.H. Kloosterboer , directiesecretaresse Burgers rijwielfabriek van ca. 1953 -1955
  15. Heesakkers, Joost. Burgers Roermond. Het Rijwiel 2015/1
  16. Archief Kamer van Koophandel over Rozengaarde BV, dossier 00296. Historisch Centrum Overijssel, Zwolle
  17. Rapport inzake jaarrekening 1960/61 van de NV tot exploitatie van roerende en onroerende goederen “Rozengaarde” (v.h. Burgers ENR) te Deventer en diverse accountantsverklaringen uit 1964. Archief 976 Unilever Vleesgroep en voorgangers, 1900 – 1970, gemeentearchief Oss.
  18. Timmerman,N.B.E. Rijwielfabriek Union “Een eeuw in beweging”, Ommen, 2004